Digitale vaardigheden dienen we de kinderen mee te geven middels ons onderwijs. Een mailtje kunnen versturen, een powerpoint (of presentation) maken, leren hoe je je gedraagt wanneer je op social media bent, allemaal onderdeel van ons onderwijs. Daarnaast is er "Computational thinking". Dit is 1 van de 4 onderdelen van de leerlijn digitale geletterdheid.
Computational thinking (CT) is een van de 21e-eeuwse vaardigheden, precies op het raakvlak tussen de denkvaardigheden (kritisch denken, creatief denken en probleemoplossend vermogen) en de digitale vaardigheden (mediawijsheid, ICT-basisvaardigheid en informatievaardigheid). Officieel hoort CT bij digitale geletterdheid. CT wordt nog wel eens verward met ICT. Ze verschillen natuurlijk maar één letter van elkaar. Toch zijn ze niet hetzelfde. ICT gaat over (het gebruik van) technologie – hardware en software. Bij ICT-basisvaardigheid horen bijvoorbeeld het bedienen van computers, het bewerken van een spreadsheet met Excel en het kunnen werken met internetbrowsers. CT heeft juist veel meer met denkvaardigheid te maken. Het woord ‘thinking’ zegt het al. CT is algoritmisch, oftewel stapsgewijs vooruit en terug, kunnen denken en zo van een probleem naar een creatieve oplossing te komen. Hiervoor gebruiken we tegenwoordig vaak technologie, bijvoorbeeld een computer. Overal om ons heen zie je technologie en die technologie zorgt ervoor dat dingen voor ons makkelijker worden, denk maar aan stoplichten, zelfrijdende auto’s, maar ook hoe Facebook de dingen laat zien die jij het meest interessant vindt. Het is belangrijk dat kinderen leren hoe ze met technologie omgaan: dat ze de algoritmes leren beheersen waarmee technologie wordt aangestuurd. Dit vereist logisch nadenken, iets wat een computer of robot niet kan. Een computer kan alleen opdrachten uitvoeren die een mens hem geeft. Computational thinking kun je aanleren met behulp van onderwijsrobots en programmeerprogramma’s, maar ook door leerlingen uit te dagen om zonder technologie in stappen te denken.