dirigent. Elke groep krijgt een eigen letter of symbool en verzint een eigen
geluid, door materialen, de stem of het eigen lichaam te gebruiken. Ieder
groepje oefent zijn eigen geluid. De dirigent schrijft vervolgens op het bord
een code met de verschillende letters of symbolen en gebruikt daar eventueel
loops, herhalingen en if-codes bij. Vervolgens voeren de verschillende
groepen de code uit. De dirigent controleert of de code foutloos doorlopen
wordt. Fouten in de code worden gedebugged door de dirigent.
Lesdoelen CT
- De leerling leert hoe hij een computer of robot repetitieve taken kan laten uitvoeren
- De leerling leert coderen met fysieke of digitale blokken of symbolen
- De leerling leert concrete patronen herkennen, bijvoorbeeld in dans, muziek en afbeeldingen
Lesdoelen
Benodigdheden
Eventueel materialen om geluid mee te maken, muziekinstrumenten