Introductie
De leerkracht geeft aan dat de leerlingen gaan codetekenen. Hij laat een voorbeeld zien van een cijfercode met bijbehorende tekening op rasterpapier en vraagt of de leerlingen kunnen raden hoe codetekenen werkt.Instructie
Een computer heeft alleen getallen nodig om een tekening te kunnen maken. De getallen geven aan hoeveel hokjes op een horizontale rij ongewijzigd blijven. Door met twee mogelijkheden (zwart/gevuld en wit/leeg) te werken, kun je gemakkelijk een tekening maken. Je kunt dit ook met meer kleuren doen, maar dan wordt de code ingewikkelder (evt. voorbeeld laten zien).Opdrachtbeschrijving
Gebruik de code op het werkblad om een tekening te maken op het rasterpapier en wissel uit met je buurman of buurvrouw. Zie je verschillen? Waar komen die vandaan? Maak daarna zelf in je tafelgroepje een code voor een tekening. Probeer de code eerst in je eigen groepje uit en wissel daarna uit met een ander groepje. Kloppen de tekeningen?Evaluatie
De leerkracht vraagt de leerlingen die evalueert samen met de leerlingen het verloop van de lesactiviteit en de doelen. Hij kan hiervoor een zelfgekozen werkvorm gebruiken.Leerlingen plaatsen de beebot op een vak op de beebotmat.
De tijd (klok) die in dat vak te zien is staat ergens op de mat nogmaals vermeld.
Leerlingen zoeken de bijpassende klok en programmeren de beebot om daarheen te rijden.
Lesdoelen CT
Lesdoelen
Rekenen: De leerling kan digitale tijd relateren aan analoge tijd en omgekeerd
Rekenen: De leerling kan ‘geschreven’ tijd verbinden met wat hij op de klok ziet